Combattimento In-Focus

De spits werd afgebeten door de twee artistieke leiders van Combattimento, Cynthia en Pieter. Ze kozen een evergreen uit het barokreperoire: de Pavana lachrymae. Oorspronkelijk een pavane voor luit-solo geschreven door de beroemde Engelse luitist John Dowland rond 1600, werden er in de halve eeuw daarna ontelbare bewerkingen gemaakt. Een van de mooiste is die van de Hamburgse violist Johann Schop (1590-1667), voor viool en continuo (clavecimbel). Via een omweg kwam het stuk in Amsterdam terecht, waar het in 1646 werd gepubliceerd.

In de jaren 1770-1780 was er een nieuw genre in de mode: duetten voor twee altviolen. Ook Wilhelm Friedemann Bach (1710-1784), oudste zoon van de grote Johann Sebastian Bach en indertijd ambteloos, “freelance” musicus te Berlijn, deed er op zijn oude dag aan mee. Uit zijn drie rond 1780 geschreven duetten kozen Marjolein en Quirine (die hier voor de verandering altviool speelt!) het derde Duet in g-klein. In de Fuga Alla Breve horen we met het traditionele thema weliswaar echo’s van de muziek van zijn vader, maar ook een concertante verstrengeling van de beide stemmen die bij een latere periode hoort. Galanter van thematiek is het openingsdeel van hetzelfde duet, maar ook met veel luchtige imitaties – het lijkt alsof twee jonge katten met elkaar spelen!

De cellist Giacobo Cervetto (1682-1783) was zonder twijfel de langstlevende componist van de achttiende eeuw: hij werd maar liefst 101! Cervetto stamde uit een Italiaans/Joodse familie van Verona en kwam later als instrumentenhandelaar en cellist naar Engeland, waar hij zijn fortuin wist te maken. Ondanks die enorme levenstijd liet hij slechts een veertigtal stukken na, de meeste uiteraard voor zijn eigen instrument. Zijn vierde opus bestaat uit zes zwierige duo’s – hier niet voor niets tevens Divertimento genoemd – voor twee cello’s, maar die ook uitstekend klinken in de combinatie met cello (Diederik) en contrabas (Erik).

Marin Marais (1656-1728) was de grootste gambavirtuoos aller tijden, en hij schreef een enorme hoeveelheid solomuziek voor zijn instrument. Deze verschenen in vijf dikke boeken in de jaren 1686-1725. Marais was een groot melodicus, en dat horen we zelfs in een eenvoudige matrozendans zoals La Matelote, dat uit het Vierde Boek van 1717 afkomstig is. Hoewel voor gamba geschreven, klinkt het ook prachtig op de altviool van Marjolein. Dat is geen wonder, want het timbre in de middenligging van deze twee instrumenten lijkt erg op elkaar, en ze zijn allebei voorzien van een vleugje melancholie.

In 1715 verscheen de allereerste muziekuitgave van Georg Philipp Telemann (1681-1767): een bundel met zes vioolsonates. Ze waren opgedragen aan Prins Johann Ernst von Sachsen-Weimar, die nog in hetzelfde jaar op 18-jarige leeftijd overleed – een natuurtalent zowel als violist en als componist die niet alleen door Telemann maar ook door Bach werd bewonderd. Deze vioolsonates staan nog met één been in de zeventiende eeuw: een statige allemande waarbij de baslijn bijna net zo beweeglijk is als de bovenstem: ideaal dus voor een duo-uitvoering met viool (Cynthia) en cello (Diederik)!

Een van de grootste vioolvirtuozen van zijn tijd was Johann Heinrich Schmelzer (c.1623-1680). Hij maakte vanaf 1649 carrière aan het Weense hof en schreef daarvoor ontelbare balletsuites, motetten en sonates. Beïnvloed door het voorbeeld van clavecimbel spelende collega’s daar, zoals Froberger, Poglietti en Kerll, begon Schmelzer ook programmatische instrumentale muziek te componeren. Een voorbeeld is de Sonata cucu: de koekoeksroep is overal in de virtuoze vioolpartij van Quirine verstopt!

Er komen nog meer duo’s aan, waaronder hopelijk ook met Bram en Sören!

Bekijk alle video’s op het YouTube kanaal van Combattimento!

Combattimento maakt gebruik van cookies. Vindt u dat goed? meer informatie

Voor een optimale gebruikerservaring op deze website zijn cookies vereist. Door 'accepteren' te kiezen gaat u akkoord met cookies en geniet u van de beste gebruikerservaring. Lees hier wat Combattimento met de gegevens doet.

Sluiten